Het weekend praat ik met Kathleen en ik merk dat we elkaar opbeuren en er zelfs grapjes over maken. Humor blijkt het meest effectieve middel tegen de stress te zijn van een persoonlijk faillissement. Zolang we er beiden niet aan onderdoor gaan, is er nog hoop. Het voordeel is dat ik niet meer van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat hoef te werken en dus tijd heb om na te denken over wat me is overkomen. De analyse verschijnt scherp in mijn gedachten. Mijn grootste angst is altijd geweest om te falen en juist dit is nu werkelijkheid geworden! Hoeveel meer kan een mens falen dan dat hij op staande voet wordt ontslagen, niet meer kan pinnen en binnen enkele weken alles van hem wordt afgenomen? Gelukkig heb ik Kathleen nog, maar hoe kon het zo ver komen? Ik ben in vergelijking met mijn collega’s nauwkeurig en kantoorruimte apeldoorn werklustig en ben altijd heel goed in mijn werk geweest. Ik kreeg dingen sneller voor elkaar dan de anderen en bijna alles wat ik aanraakte, veranderde direct in goud. Hoe pijnlijk het afwikkelproces nu al is, het wordt alleen nog maar pijnlijker de komende maanden.
Op zondag is het rustig, maar maandagmorgen staat opnieuw de postbode op de stoep van onze villa met wederom een aangetekende brief. Nu is het een brief van de kantonrechter met het verzoek om vrijdag op de zitting te verschijnen, waarin mijn persoonlijke faillissement wordt uitgesproken. Nog nooit heb ik me voor de rechter moeten verantwoorden, zelfs niet als getuige. Eén keer moet de eerste keer zijn in de rechtbank, grap ik tegen Kathleen.
De jolige stemming slaat om als ik vrijdagmorgen ook daadwerkelijk voor de rechter in de rechtbank van Utrecht sta. Het is een standaardzitting, waarin binnen een kwartier door een ongeïnteresseerde rechter het vonnis wordt uitgesproken. Ik ben persoonlijk failliet en ik sleep Kathleen daarin mee omdat ze ooit heeft getekend voor de gezamenlijke bezittingen, maar ook voor de gezamenlijke schulden! Zeker nu de crisis in volle gang is, hoef ik als beurshandelaar niet te veel op clementie van de rechter te rekenen. Misschien heeft hij zelf wel veel geld verloren op de beurs en ziet hij, net als de rest van Nederland, de banken en de snelle beursjongens als hoofdschuldigen aan deze economische ellende. Hoe het ook zij: ik behoor nu tot de top één procent armste Nederlanders met de meeste schulden. Mij rest niets anders meer dan aanspraak te maken op de wet voor schuldsanering, in ambtelijke taal de wet WSNP genoemd.